Gedaan met laden. U bevindt zich op: Toegankelijkheid opengaande delen (huidig) Aanvullende ventilatie door opengaande delen

Toegankelijkheid opengaande delen (huidig)

Geldig voor bouwaanvragen vanaf 01.01.2018 Bekijk tijdslijn

De datum van het indienen van de EPB-aangifte bepaalt de regels rond de toegankelijkheid van de openingen voor intensieve ventilatie.

  • Definitie

    Openingen voor intensieve ventilatie zijn toegankelijk als de opening geheel of gedeeltelijk gelegen is in:

    • de uitwendige scheidingsconstructie van de tot een maximale hoogte van 2,4 m vanaf het aansluitende terrein, of
    • een inbraakvlak van de EPW-eenheid.

    Als uitzondering hierop geldt dat de opening niet toegankelijk is als de afzakafstand in de woning groter is dan 3,5 m.

    Inbraakvlak

    • Een inbraakvlak is dat deel van het dak- en geveloppervlak dat bereikbaar is vanaf een bereikbaarheidsvlak.
    • De afmetingen van het inbraakvlak hangen af van de helling van het dak- of geveloppervlak.
    • Afmetingen inbraakvlak

      Het inbraakvlak heeft volgende afmetingen:

      • breedte = breedte van het bereikbaarheidsvlak + 1,0 m extra aan weerszijden
      • hoogte = 2,4 m ten opzicht van het bereikbaarheidsvlak
    • Afmetingen inbraakvlak

      Bepaal het inbraakvlak volgens de methode van projectie met behulp van 2 verticale hulpvlakken:

      • eerste verticale hulpvlak, zoals bepaald voor het oppervlak met een helling van 90°
      • tweede verticale hulpvlak, oneindig groot, op een afstand van 1,0m vanaf het eerste verticale hulpvlak

      Het inbraakvlak is vervolgens de horizontale projectie van het eerste hulpvlak op de uitwendige scheidingsconstructie tot aan het tweede verticale hulpvlak.

    • Afmetingen inbraakvlak
      Als het vlak ook een bereikbaarheidsvlak is, is het volledige vlak een inbraakvlak.

    Bereikbaarheidsvlak

    Een bereikbaarheidsvlak is een vlak dat zeker volgende eigenschappen heeft:

    • maximale hellingshoek van 40°
    • capaciteit om minimaal een gewicht van 50 kg te dragen.

    Daarnaast heeft het bereikbaarheidsvlak ook één van volgende eigenschappen:

    • het vlak is aansluitend terrein en/of aansluitend wateroppervlak
    • het vlak is een vloer van gemeenschappelijke delen van een woongebouw
    • het vlak is vanaf het aansluitende terrein toegankelijk via een vaste trap
    • het vlak heeft een minimale afmeting van 0,4 x 0,4 m en het laagste punt ervan ligt maximaal 3,5 m hoger dan het aansluitend terrein en aansluitend wateroppervlak
    • het vlak heeft een minimale afmeting van 0,4 x 0,4 m, het laagste punt ervan ligt maximaal 3,5 m hoger dan de vloer van de gemeenschappelijke delen van een woongebouw en ligt minimaal aan één zijde, minimaal 1,0 m terug ten opzichte van de rand van de eronder gelegen vloer van de gemeenschappelijke circulatieruimte van een woongebouw
    • het vlak heeft een minimale afmeting van 0,4 x 0,4 m, het laagste punt ervan ligt maximaal 2,4 m hoger dan het voorgaande bereikbaarheidsvlak en ligt minimaal aan één zijde, minimaal 1,0 m terug ten opzichte van de rand van het voorgaande bereikbaarheidsvlak
    • het vlak heeft een minimale afmeting van 1,0 x 0,4 m, het laagste punt ervan ligt maximaal 3,5 m lager dan het voorgaande bereikbaarheidsvlak en ligt minimaal aan één zijde, minimaal 1,0 m terug ten opzichte van de rand van het voorgaande bereikbaarheidsvlak.
    • Alle openingen voor intensieve ventilatie worden verondersteld toegankelijk te zijn vanuit de buitenomgeving.
    • U moet dus steeds alle openingen voor intensieve ventilatie aftoetsen aan de volgende vraag in het stroomschema.

    Regelgeving