Gedaan met laden. U bevindt zich op: Natuurlijke afvoerkanalen Componenten van een ventilatiesysteem

Natuurlijke afvoerkanalen

Geldig voor alle bouwaanvragen

Eisen

  • De kanalen zijn gedimensioneerd voor een maximale luchtsnelheid van 1m/s.
  • De kanalen lopen hoofdzakelijk verticaal.
  • De kanalen moeten uitmonden boven het dak. Hier gelden wel bijkomende adviezen voor.
  • De minimale afmetingen van de netto doorsnede van de kanalen bedraagt 5 cm.
  • De kanalen zijn bestemd tegen thermische, mechanische en chemische werkingen en vochtigheid waaraan ze worden blootgesteld.

Aanbevelingen

  • Voor natuurlijke afvoerkanalen waarin geen gebruik wordt gemaakt van een ventilator met nalooptijd, mogen de kanalen hoogstens 30° afwijken van de verticale. Een secundair kanaal is over een lengte van hoogstens één meter vrijgesteld van die aanbeveling. Er mogen geen grote richtingsveranderingen, sterke krommingen, plotse verwijdingen of versmallingen voorkomen.
  • De kanalen zijn gemakkelijk te onderhouden en schoon te maken.
  • De kanalen zijn voldoende luchtdicht. Een meting van de luchtdichtheid van het kanalennet kan het E-peil van residentiële gebouwen beïnvloeden, via de m-factor.
  • De kanalen die zich in het bereik van de bewoners bevinden, zijn beschermd tegen mechanische beschadiging.
  • De kanalen die door ruimten lopen die niet of niet permanent worden verwarmd, zijn thermisch geïsoleerd.
  • De kanaaldoorsnede, die in de EPB-software per RAO moet worden ingevuld, is de minimale doorsnede van het afvoerkanaal die voorkomt tussen het instroompunt in de betrokken ruimte en de uitmonding boven het dak. Gemeenschappelijke kanalen worden telkens gedimensioneerd op de som van de minimaal geëiste ontwerpafvoerdebieten van de aangesloten RAO’s.
  • Er is geen wettelijk verbod om meerdere ruimten aan te sluiten op hetzelfde kanaal.

    • Een deel van een natuurlijk afvoerkanaal waarop slechts één ruimte is aangesloten (ook al is dat via meerdere RAO’s uit dezelfde ruimte), mag maximaal over 1 meter kanaallengte meer dan 30° afwijken van de verticale (en mag nooit naar beneden hellen).

    • Een deel van een natuurlijk afvoerkanaal waarop minstens 2 ruimten zijn aangesloten, mag hoogstens 30° afwijken van de verticale (en dus zeker geen horizontale stukken bevatten of naar beneden hellen).

    • Over de volledige lengte van een natuurlijk afvoerkanaal waarin een keuken uitmondt, monden best geen andere ruimten dan keukens uit.

Uitmonding van een kanaal op het dak

Voor de plaats van de uitmonding op het dak, geeft het VEKA de volgende adviezen:

  • Voor daken met een helling kleiner dan of gelijk aan 23° mag de uitmonding op om het even welke plaats liggen, op voorwaarde dat die minimaal 0,5 m boven het dakvlak uitsteekt.
  • Voor daken met een helling groter dan 23° moet de uitmonding zo dicht mogelijk bij de nok van het dak gelegen zijn en in elk geval minstens 0,5 m boven het dakvlak uitmonden. Naarmate het afvoerkanaal verder van de nok uitmondt, wordt die hoogte groter. De Belgische ventilatienorm beveelt aan om voor die daken onderstaande formule te hanteren bij het bepalen van de hoogte van de uitmonding ‘h’ boven het dak:

Bij het gebruik van een ventilator met nalooptijd is sprake van mechanische afvoer. Dan vervallen de eisen ‘hoofdzakelijk verticaal’ en ‘uitmonding boven het dak’ en is een horizontaal afvoerkanaal door de muur wel toegestaan.

Regelgeving

NBN D50-001