Contacteer ons
Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA)
Sensoren nemen een fysische grootheid waar en vertalen die naar een (meestal elektrisch) signaal dat bruikbaar is voor verwerking in een regelsysteem. De voor de hand liggende sensoren in lichtregelsystemen zijn:
Lichtsensoren worden gebruikt om de verlichtingssterkte te detecteren. Bij lichtregelsystemen gaat het meestal om de verlichtingssterkte op het werkvlak. De buitenverlichtingssterkte wordt soms als inputparameter gebruikt. Een derde mogelijkheid is het gebruik van de luminantie van het venster. In principe zijn deze twee laatste af te raden voor gebruik in regelsystemen voor binnenverlichting, omdat ze vaak niet representatief zijn voor de gewenste verlichtingssterkte.
Lichtsensoren worden geïnstalleerd op relevante plaatsen: daar waar men een bepaalde verlichtingssterkte wil halen. ze worden best zo geplaatst dat de detectie zo ongestoord mogelijk verloopt en op een vrij beschermde plaats, zodat de sensor niet snel beschadigd wordt.
Een bewegingssensor detecteert de aanwezigheid van personen. Men onderscheidt een drietal technologieën:
De infrarode, en meerbepaald de passieve infrarood sensor (PIR: Passive Infra Red) is de meest gebruikte technologie. Deze sensoren detecteren de variatie van infrarode straling, een variatie die ontstaat doordat personen bewegen. De variatie van infrarode straling wordt omgezet in een elektrische stroom.
Ze zijn eenvoudig te gebruiken en relatief goedkoop. Het voornaamste nadeel: ze kunnen een aantal ‘activiteiten’ niet waarnemen, zoals televisiekijken, radio luisteren, …
Het is heel belangrijk om de juiste sensor te kiezen. Een sensor heeft immers een detectiezone (de zone waarin wordt waargenomen of er beweging of aanwezigheid is). De detectiezone moet groot genoeg zijn en de sensor moet correct worden gericht, zodat alle relevante locaties in het zichtveld van de sensor vallen.
Een mogelijke variant van de PIR-sensor, is de actief infrarood sensor. Die bestaat uit een diode die continu of met vaste tussenpozen, een infrarode golf uitzendt naar een ontvanger. Wanneer de golf wordt onderbroken of zijn karakteristieken veranderen (golflengte of amplitude), dan wordt dit gedetecteerd door de ontvanger.
Werkingsprincipe: voor het menselijke oor niet waarneembare geluidsgolven worden uitgezonden en weerkaatst door objecten of mensen. Wanneer de snelheid waarmee de weerkaatste golf terug op de sensor komt, varieert, geeft dit aan dat er iets of iemand beweegt in de ruimte.
Een akoestische sensor neemt geluid waar en verbindt dat met een aanwezigheid, ook als er geen enkele beweging is. Deze technologie komt zeer weinig voor op de markt en wordt meestal gebruikt in combinatie met een PIR-sensor.
Een klok meet de werkelijke tijd (dag en uur) en geeft die door aan de controller. Meestal zijn klok en controller geïntegreerd in één toestel.