Afzonderlijke verwarmingstoestellen moeten ook een hoog rendement hebben. De klassieke individuele gas-, kolen- of stookoliekachels hebben een laag rendement (slechts 50 à 70 %). Ze halen bovendien hun zuurstof uit de binnenruimten. Dit kan leiden tot CO-vergiftiging, vocht en tocht in de woning.
Gesloten gevelkachels met een hoog rendement (meer dan 85 %) zijn een zuiniger alternatief. Ze worden dwars door de buitenmuur aangesloten op de buitenlucht. Die aansluiting moet altijd met een dubbelwandige buis gebeuren: het binnenste deel voor de afvoer van rookgassen, het buitenste deel voor de aanvoer van verse lucht.
Elektrische verwarming valt af te raden, zowel rechtstreekse verwarming als verwarming met accumulatoren.