Gedaan met laden. U bevindt zich op: Regeling (residentieel) Hygiënische ventilatie: nieuwbouw en IER - residentieel

Regeling (residentieel)

Geldig voor alle bouwaanvragen

De ontwerper ontwerpt het ventilatiesysteem zodat het in staat is om de vereiste debieten te realiseren. De gebruiker is echter niet verplicht om het minimaal geëiste ontwerpdebiet op elk ogenblik te realiseren. Hij mag het debiet hoger of lager regelen naargelang de behoefte (bv. aantal aanwezige personen of de activiteiten). Voor energiebesparing en comfort is dat zelfs aan te bevelen.

Regelen kan handmatig via een eenvoudig regelmechanisme (knoppen, toetsen) of via een automatisch regelsysteem. Er zijn echter verschillen tussen natuurlijke of vrije toevoer/afvoer enerzijds en mechanische toevoer/afvoer anderzijds.

Termen

Daarvoor is eerst toelichting van enkele termen nodig:

  • ‘ontwerp voor een bepaald debiet’: de ontwerper verwacht door zijn keuze van bepaalde producten of uitvoeringswijze dat het debiet onder de vooropgezette condities (beschikbare drukverschillen, kwaliteit van uitvoering, …) wordt behaald.
  • ‘afstellen’: het instellen of inregelen van de verschillende mechanisch gerealiseerde debieten. Het afstellen wordt uitgevoerd door de installateur met gereedschap en een debietmeter.
  • ‘regelen’: het wijzigen van het door de gebruiker, zowel naar een hoger als naar een lager debiet via een eenvoudig regelmechanisme (knoppen, toetsen) zonder gebruik te maken van gereedschap, of door een automatisch regelsysteem, zonder directe interventie van de gebruiker.

Bij natuurlijke toevoer/afvoer

  • De ontwerper volgt de dimensioneringsregels en het ventilatiesysteem wordt uitgevoerd volgens die regels.
  • Het is niet vereist om in de praktijk aan te tonen dat de vooropgestelde debieten effectief behaald worden (bv. door debietmeting). De drukcondities in de praktijksituatie (buitenomgeving - binnenomgeving) variëren immers voortdurend van de drukcondities in de labotoestand waarbij de dimensioneringsregels werden vastgelegd.

Bij mechanische toevoer/afvoer

  • De ventilatie-installatie moet het overal gelijktijdig kunnen realiseren bij een meting op de nominale ventilatorstand. Let op: Voor dossiers met aanvraagdatum tot en met 31/12/2013 gold het bovenstaande als standpunt. Vanaf 1 januari 2014 is dat opgenomen in de regelgeving.
  • Een ontwerp waarbij bepaalde zones het minimaal geëiste ontwerpdebiet enkel halen als het debiet in andere zones wordt geregeld tot beneden dat ontwerpdebiet is niet toegelaten.
  • Wil u een goede afstelling van de debieten opnemen in de EPB-software om een gunstiger E-peil te bekomen? Dat kan, maar enkel als de installatie in werkelijkheid ook zo afgesteld staat dat de gebruiker (door te regelen) de opgegeven instel- en/of meetwaarden kan behalen.

Eisen

In een ventilatiesysteem met een permanente, continu draaiende ventilator (B, C en D) wil de bewoner die ventilator misschien lager zetten of zelfs volledig uitschakelen. De onderstaande tabel beschrijft wat er toegelaten is volgens de energieprestatieregelgeving.

Toegelaten

Het ventilatiesysteem uitrusten met een regelsysteem:

  • Bijvoorbeeld een regeling op basis van aanwezigheid, CO2, relatieve vochtigheid …
  • Die regeling mag het debiet van de ventilator doen verminderen, maar er moet wel permanent een toe- en/of afvoer zijn.
Niet toegelaten

Het ventilatiesysteem (ventilatoren, toevoer- en afvoeropeningen) uitschakelen:

  • De Belgische ventilatienorm NBN D50-001 §4.2 vierde opmerking vermeldt dat voor ventilatiesystemen B, C en D de mechanische toe- en afvoer permanent moet zijn, behalve bij onderhoud of ernstige buitenluchtvervuiling.
  • ‘Permanente’ toe- of afvoer betekent hier mechanische toe- of afvoer die niet onderbroken kan worden door manuele of automatische voorzieningen eigen aan het ventilatiesysteem: dus geen aan-uitknop, tijds- of andere regeling die het ventilatiesysteem uitschakelt.

Het doel is dat er in principe permanent wordt geventileerd en dat de mechanische ventilatie dus nooit volledig uitgeschakeld wordt. Zo kan niemand het systeem per ongeluk uitschakelen of de uit-stand gebruiken als een dagelijkse praktijk. Enkel in noodsituaties of bij onderhoud moet u het systeem bewust kunnen uitschakelen. Dat kan dan bijvoorbeeld met een schakelaar in een technisch lokaal of in de zekeringkast.