Glasbouwsteenwanden bestaan uit glasbouwstenen die vermetseld zijn of ingegoten in een prefab betonnen raamwerk. Ze vormen een transparant geheel.
De voegen tussen de glasbouwstenen onderling bestaan uit lijmen, mortel of gewapend beton.
Warmtedoorgangscoëfficiënt U van een glasbouwsteenwand
Het gehele element (glasbouwstenen + voegen) bepaalt van de warmtedoorgangscoëfficiënt van de glasbouwsteenwand.
U kunt die zelf berekenen aan de hand van de gegevens van de glasbouwsteenfabrikant. Of u rekent met de U-waarde bij ontstentenis voor de glasbouwsteen. Die is voor de glasbouwsteen op zich gelijk aan 5,70 W/m²K.
De warmtedoorgangscoëfficiënt U van een glasbouwsteen is door de fabrikant vast te leggen op een van de volgende manieren:
- op basis van proeven volgens de NBN EN ISO 12567-1;
- op basis van numerieke berekeningen volgens de NBN EN ISO 10211 en /of NBN EN 673;
- op basis van vereenvoudigde berekeningen volgens de EN 1051-2.
De voegen in metselwerk of beton rondom en tussen de glasbouwstenen onderling rekent u in aan de hand van de voegfractie, zoals bij metselwerk.
Let op:
- de voegen zijn meestal groter dan 3 mm
- de voegen bij prefabpanelen of grote gehelen beschikken meestal over een wapening
- bij geprefabriceerde wanden, moet men ook rekening houden met de impact van een eventueel vast kader
Eisen voor een glasbouwsteenwand
De U-waarde van de glasbouwsteenwand moet voldoen aan de geldende Umax-eis.
Zonnewinsten door een glasbouwsteenwand
Door een glasbouwsteenwand zijn er ook zonnewinsten. Daarom moet u de g-waarde, de beschaduwing en de voegfractie invullen. Als de g-waarde onbekend is, gebruikt u de waarde 0,85. Dat is de g-waarde bij ontstentenis voor enkele beglazing.
Let op: de zonnewinsten worden slechts ingerekend indien er een E-peil berekend wordt.